Op het dashboard van de auto zijn verschillende meters te vinden. De snelheidsmeter kent iedereen wel, net als het niveau van de brandstof in de tank. De toerenteller herkennen de meeste automobilisten ook, maar wat geeft deze meter eigenlijk aan? De toerenteller laat het toerental zien van de motor. Het toerental staat voor het aantal omwentelingen van de krukas per minuut.
De waarde die de toerenteller aangeeft, heeft dus te maken met het aantal keer dat de krukas volledig rondgaat per minuut. Het toerental is afhankelijk van de opbouw en het vermogen van de motor, maar bij een auto is duidelijk te zien welk toerental onwenselijk is voor de motor: deze zone is roodgekleurd op de toerenteller.
Een hoog aantal toeren betekent een krukas die veel omwentelingen maakt (en dus een hoger verbruik). Daarom wordt aangeraden om op tijd te schakelen: dit zorgt voor een lager brandstofverbruik.
Een auto met een automatische versnellingsbak schakelt zelf omhoog wanneer het toerental te hoog wordt. Wordt het toerental te laag, dan wordt er teruggeschakeld naar een lagere versnelling. Bij auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak moet de bestuurder zelf het aantal toeren in de gaten houden.
Doorgaans wordt er aangeraden om te schakelen bij maximaal 2500 toeren, maar bij nieuwere automodellen is het mogelijk om nog eerder te schakelen. Het is bij het bepalen van het moment om te schakelen beter om te kijken naar het toerental dan naar de snelheid tijdens het rijden.
De snelheidsmeter geeft je namelijk geen enkele informatie over het vermogen dat de motor moet leveren of het aantal omwentelingen van de krukas tijdens het rijden.