Oranje dashboardlampjes
Rode dashboardlampjes
Witte dashboardlampjes
Groene dashboardlampjes
Dashboardlampje storing brandstofsysteem
Dashboardlampje roetfilter
Dashboardlampje verlichting
Dashboardlampje brandstoffilter
[...]


Dit lampje (koplamp met stippen ervoor) geeft aan dat de dagrijverlichting aan staat. Het systeem zorgt ervoor dag deze verlichting altijd ingeschakeld is, ook bij daglicht. Meestal zijn het aparte ledlampen of -lampjes die dus veel minder stroom verbruiken en zo ook minder invloed hebben op het verbruik. Het systeem moet worden uitgeschakeld (automatisch) wanneer de gewone verlichting wordt ingeschakeld.
Dit lampje (koplamp met ronde pijl en schuine streepjes ervoor) geeft aan dat dit systeem in goed werkt. Het systeem past de lichtbundel van de koplamp automatisch aan al naar gelang de situatie; een tegenligger, meer of minder zicht of snelheid.
Een oranje lampje met hetzelfde symbool geeft een probleem met het systeem aan.
Het groene lampje met een koplamp met rechte strepen ervoor en het woord ‘Auto’ of letter ‘A’ geeft aan dat het grootlicht-assistent-systeem oké is. Het systeem dimt automatisch het grote licht naar dimlicht bij tegenliggers of het naderen van een voorligger.
Op de bediening voor het stellen van de koplampen zit meestal een lampje met een koplamp met schuine strepen ervoor en twee pijltjes (op/neer). Je kunt hiermee zelf de koplampen (hoger of lager) instellen wanneer je bijvoorbeeld een zware lading achter in de auto hebt waardoor de voorkant van de auto hoger omhoog komt.
Het lampje van de mistverlichting voor brandt wanneer het mistlicht aan is aan de voorkant van de auto. Je ziet op korte afstand met deze lampen iets beter en ook tegenliggers zien jou beter. Echter mag je de mistlichten aan de voorkant alleen voeren wanneer er sprake is van echt slecht zicht of zware neerslag (< 50 m). Het symbool bestaat uit een koplamp met schuine streepjes ervoor met een gebogen lijn erdoor heen getekend.
Wanneer de verlichting aan de buitenkant is ingeschakeld (koplampen en achterlichten) brandt dit lampje; een lampje met streepjes rondom. Wanneer er een uitroepteken in het lampje staat, is er een probleem met de verlichting. In dat geval kan het lampje ook oranje/geel of rood zijn.
Wanneer een lampje van de interieurverlichting aan staat, gaat dit lampje branden (symbool van een plafondlamp). Zo word je er voor gewaarschuwd dat je deze niet moet laten branden bij het verlaten van de auto.
De richtingaanwijzerlampjes branden wanneer je de richtingaanwijzer gebruikt om links- of rechtsaf te slaan. Het richtingspijltje, afhankelijk van welke kant je opgaat, zal dan knipperen. Wanneer je de alarmlichten gebruikt (knop met twee rode driehoeken in elkaar), zullen beide lampjes knipperen.
Deze lampjes zie je alleen in hybride auto’s, dus gedeeltelijk elektrische auto’s. De EV (Electric Vehicle) mode is actief wanneer dit lampje brandt. Het betekent dat de auto momenteel compleet op de elektromotor rijdt.
De moderne auto heeft steeds meer snufjes aan boord om zo ‘groen’ mogelijk te rijden, dus zo zuinig mogelijk met zo min mogelijke uitstoot van schadelijke gassen. Het lampje geeft aan dat de auto in de ECO-mode rijdt.
Dit symbool moet je niet verwarren met de volgende…
Deze symbolen op een lampje geeft aan dat er economisch gereden wordt; het rijgedrag vraagt de minst mogelijke hoeveelheid brandstof. Met ander woorden: je rijdt zuinig op het moment dat dit lampje brandt. Eén van de dingen die je daarbij kunnen helpen is de cruise control.
Dit lampje is zichtbaar wanneer je de auto op cruise control hebt staan. De auto blijft zo een constante snelheid rijden, totdat het gas- of rempedaal wordt ingetrapt. Bij het intrappen van het rempedaal (of koppeling) zal de auto van cruise control afgaan. Het lampje zal daardoor uitgaan wanneer je remt. Wanneer je gas bij geeft zal het lampje wel blijven branden. Wanneer het gas losgelaten wordt zal de snelheid weer terugzakken naar de snelheid waarop de cruise control is ingesteld.
Adaptieve cruise controle zorgt ook voor een constante snelheid, echter de snelheid wordt aangepast aan het overige verkeer.
Dit lampje kan verschillende kleuren hebben. Brandt hij wit, dan is de adaptieve cruise control ingeschakeld. Brandt hij groen, dan wordt het systeem geactiveerd. Het lampje gaat uit wanneer de adaptieve cruise control wordt uitgezet.
Om brandstof te sparen wordt de auto automatisch uitgezet en weer aangezet bij een stop, bijvoorbeeld bij een verkeerslicht.
Dit symbool laat zien dat de startonderbreking actief is omdat er geen sleutel wordt gedetecteerd door het systeem of de sleutel wordt niet herkend. Met andere woorden, de auto is beschermd
tegen starten. Er zijn veel symbolen met ongeveer dezelfde betekenis maar ze bevatten allemaal een sleutel al dan niet met een ‘radiogolven’.
Hetzelfde geldt ook voor zogenoemde keyless-entry/start systemen waarbij alleen de nabijheid van een sleutel al voldoende is om de auto te kunnen openen en te starten. Rode of oranje lampjes geven aan dat er een probleem met het systeem.
Dit lampje brandt wanneer de auto op auto hold staat. Dit komt alleen voor bij auto’s met een automatische transmissie. Hiermee voorkom je namelijk dat de auto vanuit stilstand wegrijdt, in plaats van het rempedaal constant in te trappen hoef je nu het rempedaal eenmalig in te drukken zonder hem erna vast te houden. Zodra je het gas van de auto indrukt gaat de rem er automatisch af en kan je gelijk weer rijden.
Dit lampje brandt groen wanneer je rijbaan-assistent (lane assist) hebt ingeschakeld. Lane assist is bedoeld om je te waarschuwen wanneer je slingert of onbedoeld de rijstrook verlaat. Mocht dat gebeuren zal je stuur gaan trillen om je te laten weten dat je naar de andere rijstrook rijdt.Heb je nog vragen of zou je meer willen weten? Neem gerust contact met ons op.
Of bel ons via: 0528 22 33 66